De claim van de overheid is dat de toets een goede voorspeller is van de mogelijkheden van kinderen en zou bijdragen aan gelijkere kansen. Dit is misschien wel een van de gevaarlijkste misverstanden. Het komt inderdaad voor dat het advies afwijkt van het toetsresultaat. Gemiddeld ongeveer net zo vaak naar “beneden” als naar “boven”. En inderdaad: bij kinderen met een lage sociaal-economische status komt het vaker voor dat het advies lager is dan de toets. Het grootste probleem is natuurlijk dat je vanwege de eerste twee problemen (het doel van de toets en het ontbreken van inhoudelijke validiteit) eigenlijk niets hebt aan die vergelijking.
Self fulfilling prophecy
Waarom denken we dan dat de voorspellende waarde van de toets zo groot is? Hoe komt het dat zoveel kinderen inderdaad het diploma behalen wat de toets heeft voorspeld? Dat heeft te maken met een aantal factoren. Ten eerste: de ouders, de kinderen en de leerkrachten gaan de verwachtingen baseren op de uitkomsten van de toetsen in het volgsysteem, dat ook meestal op dezelfde manier werkt als de eindtoets. Zo werkt het systeem als een self-fulfilling prophecy. We denken dat de uitkomsten kloppen (maar: zie hierboven!) en gaan daar dan ook echt in geloven.
De overheid adviseert scholen om kansrijk te adviseren en goed te kijken naar de uitkomsten van het volgsysteem. Kinderen worden in de klas vaak ingedeeld in niveaugroepen (bijvoorbeeld maantjes, sterretjes en zonnetjes) en gaan dan ook denken dat dat helemaal klopt.
De rol van het Voortgezet onderwijs
Als de kinderen dan eenmaal in het Voortgezet Onderwijs instromen op de opleiding die past bij hun advies, dan doen VO-scholen er natuurlijk alles aan om de kinderen op dat ‘’niveau” te behouden. En als ze “afstromen” is dat een probleem voor hun “rendement” en krijgen ze op hun kop van de inspectie. Ook ouders en kinderen doen er alles aan om op hun “niveau” te blijven, want door de grote differentiatie in opleidingen moet je bij op- of afstroom uit je klas of vaak zelfs van school. En dat is voor kinderen in de puberteit heel slecht nieuws.
Wetenschappelijk gezien is er niets bekend over de voorspellende waarde van de toets, want dat is niet te onderzoeken vanwege alle beïnvloedende factoren.